Inleiding
De oorsprong van de mens is een vraag die zowel de wetenschap als het geloof bezighoudt. Hoe ontstond het leven? Wat maakt ons mens? En hoe verhoudt ons sterfelijk bestaan zich tot het eeuwige? De christelijke traditie heeft eeuwenlang antwoorden gezocht in de Schrift, ondersteund door de wijsheid van theologen zoals Augustinus, Thomas van Aquino en, moderner, Pierre Teilhard de Chardin. De evolutionaire scheppingsleer biedt een kader waarin de wetenschap van evolutie en het geloof in schepping worden verenigd, onder Gods leiding.
- Creatio ex Nihilo – Schepping uit het Niets
Het fundament van de christelijke scheppingsleer is creatio ex nihilo, ofwel schepping uit niets. God bracht alles tot bestaan: tijd, ruimte, materie, energie, leven en bewustzijn. Er was geen vooraf bestaande stof, geen tijd, geen ruimte — alles vindt zijn oorsprong in God. 1) Augustinus benadrukte dat God het universum niet vormde uit reeds bestaande materie, maar het uit het niets sprak: “Laat er zijn licht.” 2) In deze visie is de oerknal geen toevallig natuurverschijnsel, maar het begin van Gods scheppende werk, het eerste moment waarin materie en tijd ontstonden door Zijn wil.
Creatio ex nihilo is niet beperkt tot het verleden. Theologen spreken van creatio continua, het voortdurende scheppingsproces waarin God het bestaan van alles in stand houdt. Elk organisme, elke ademhaling en elk bewustzijn bestaat omdat God het telkens opnieuw mogelijk maakt. 3) - Evolutie als Instrument van Gods Schepping
De wetenschap beschrijft evolutie als een proces van mutaties, natuurlijke selectie en adaptatie. Darwin legde de mechanismen bloot, maar de evolutionaire scheppingsleer ziet deze processen als instrumenten die God gebruikt om het leven te ontwikkelen. 4) Evolutie is geen blind toeval; het is de materiële weg die God inslaat om Zijn scheppingsplan te realiseren.
Pierre Teilhard de Chardin stelde dat evolutie leidt naar een steeds hoger bewustzijn, culminerend in de mens als drager van geest en verantwoordelijkheid. 5) Zo wordt evolutie niet los van God gezien, maar als een door Hem geleide ontwikkeling, waarin de fysieke en geestelijke dimensies van het leven samenkomen. - Adam, Eva en de Gave van de Geest
Genesis 2:7 vertelt dat God Adam uit stof vormde en hem de adem van leven inblies, waardoor hij een levende ziel werd. Eva werd geschapen als zijn metgezel. 6) Biologisch gezien zouden hun lichamen kunnen zijn ontstaan uit bestaande lijnen van menselijke evolutie, geleid door God. Hun geestelijke dimensie, het bewustzijn, het geweten en het vermogen tot relatie met God, is echter een directe gave van de Schepper.
Adam en Eva symboliseren het moment waarop de menselijke geest tot volle bloei kwam: een synthese van stof en geest, een wezen dat zowel fysiek als spiritueel is. De kinderen van Adam en Eva, zoals Kain, Abel en Set, ontvingen dezelfde gave. 7) De vrouwen van Kain en Abel, die niet bij naam worden genoemd, kunnen worden beschouwd als nakomelingen van Adam en Eva zelf, of als andere door God geschapen mensen die eveneens het geestelijke leven ontvingen. 8) Zo blijft elk menselijk wezen zowel biologisch als geestelijk verbonden met Gods schepping. - Het Beeld van God in de Mens
De mens is naar Gods beeld geschapen, maar dit betreft niet de fysieke gedaante. Zoals Johannes 4:24 zegt: “God is geest.” Het beeld van God in de mens ligt in bewustzijn, vrijheid, liefde, scheppingsvermogen en moreel besef. 9) Deze geestelijke dimensie plaatst de mens als kroon van de schepping en maakt hem tot drager van verantwoordelijkheid en roeping. Elke daad van liefde of rechtvaardigheid weerspiegelt de adem van God in de mens. - De Opstanding van de Mens
Het christelijk geloof leert dat de dood niet het einde is. Bij de wederkomst van Christus worden de doden opgewekt. Dit betreft een volledige vernieuwing van menszijn: geest en lichaam worden verenigd in een verheerlijkt, onsterfelijk lichaam. 10) De geest, die identiteit en bewustzijn bepaalt, wordt verbonden met een vernieuwd lichaam, vrij van gebreken en sterfelijkheid. 1 Korintiërs 15:42-44 zegt:
“Het lichaam wordt opgewekt in onvergankelijkheid; het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt opgewekt in kracht.”
Zo wordt de schepping voltooid: wat begon met het inblazen van de geest in Adam en Eva, wordt nu vervuld in elk mens dat herrezen is. - Wetenschap en Geloof – Twee Talen van Eén Werkelijkheid
De wetenschap beschrijft het mechanisme van evolutie; het geloof onthult de bedoeling. Darwin liet zien hoe soorten zich ontwikkelden; de Schrift leert waarom het leven bestaat. De evolutie, geleid door God, vormt de materiële weg van schepping, terwijl de geestelijke dimensie de bestemming en het doel weerspiegelt. Samen vormen ze één continuüm: de evolutie vertelt het proces, de Schrift het plan.
Zoals Teilhard de Chardin zei:
“Science, philosophy and religion are bound to converge as they draw nearer to the whole.” 11)
Augustinus bevestigt dat tijd, ruimte en materie door God werden geschapen, en dat wetenschap en geloof elkaar aanvullen in het begrijpen van het universum.12) - Conclusie – Eén Plan van God
God schiep uit niets en liet het leven zich ontvouwen via de evolutie. Adam en Eva ontvingen de geest, en hun nakomelingen dragen deze geest verder. De opstanding verenigt lichaam en geest, voltooit de schepping en vervult Gods plan.
Darwin’s wetenschappelijke evolutielijn en de Bijbelse lijnen zijn geen tegenstrijdigheid, maar twee manieren om één scheppingsplan te begrijpen: materieel en geestelijk, biologisch en spiritueel, proces en bestemming. De mens, synthese van stof en geest, leeft in het licht van dit Goddelijke plan, geroepen tot liefde, verantwoordelijkheid en uiteindelijke vereniging in de eeuwige opstanding.
Voetnoten / Literatuurverwijzingen
1. Augustine, De Genesi ad Litteram, Boek I-II.
2. Augustine, Confessiones, Boek XIII, hoofdstuk 19.
3. Thomas van Aquino, Summa Theologica, I, q. 46, a.2.
4. Charles Darwin, On the Origin of Species, 1859.
5. Pierre Teilhard de Chardin, Le Phénomène Humain, 1955.
6. Genesis 2:7, Statenvertaling.
7. Genesis 4:1-2; Genesis 5:4.
8. Genesis 4:17; Augustinus, De Genesi ad Litteram.
9. Johannes 4:24; Thomas van Aquino, Summa Theologica, I, q. 93, a.3.
10. 1 Korintiërs 15:42-44; Augustine, De Civitate Dei, Boek XXII.
11. Teilhard de Chardin, Le Phénomène Humain, 1955.
12. Augustine, De Genesi ad Litteram, Boek I-II.
Download dit artikel hier